EuroHealthNet verwelkomt de versterkte maatregelen van de EU om de basisvoorzieningen voor kinderen te verbeteren via de Kindergarantie. De behoefte hieraan is sterker dan ooit. Een kwart van de kinderen in de EU wordt geboren en groeit op met het risico op armoede en sociale uitsluiting, met grote gevolgen voor de levensloop van deze kinderen en hun vermogen om bij te dragen aan de samenleving. De negatieve secundaire effecten van COVID-19 treffen vooral kinderen en gezinnen die toch al kwetsbaar zijn.

Specifiek, maar niet uitputtend, willen we voorstellen dat een voorgestelde aanbeveling van de Raad over een EU-kindergarantie de volgende punten aanpakt:

  • Verbetering van de koppeling tussen de aanbeveling van de Raad van 2013 om te investeren in kinderen (breder beleidskader) en het huidige voorstel voor de EU-kindergarantie.
  • Ervoor zorgen dat de aanbevelingen in de voortgangsrapportage over de uitvoering van de Aanbeveling investeren in kinderen 2017 worden uitgevoerd. Deze pleitten bijvoorbeeld voor de noodzaak om zich te concentreren op kinderen en gezinnen met een hoog risico, die zeer moeilijk te bereiken zijn, en voor een meer omvattende, multidimensionale en gecoördineerde benadering van investeringen in kinderen.
  • De meeste EU-landen maken gezondheidszorg voor kinderen gratis, maar de definitie van 'gratis' verschilt sterk, bijvoorbeeld doordat vooruitbetalingen een echte belemmering vormen voor gratis zorg. Hoewel onvervulde medische en tandheelkundige behoeften bij kinderen relatief laag zijn, weerspiegelen de huidige benaderingen om dit te identificeren mogelijk niet de werkelijke behoefte en zijn er aanzienlijke regionale en inkomensgerelateerde verschillen. Arme kinderen in België hebben 5 keer meer kans om geen toegang te krijgen tot de tandheelkundige zorg die ze nodig hebben dan hun rijkere leeftijdsgenoten. Ook de toegang tot geestelijke gezondheidszorg voor kinderen in veel EU-landen is niet optimaal.
  • Net als andere medische interventies is de toegang tot gezondheidsbevorderende en preventieve maatregelen zoals vaccinatie en immunisatie bij kinderen onderhevig aan een sociale gradiënt. Een recente daling van de vaccinatiegraad tegen mazelen in rijke economieën is het meest waarschijnlijk opgetreden bij kwetsbare gezinnen, aangezien factoren zoals inkomen, opleiding van de moeder, woonplaats, het geslacht van het kind en armoede allemaal verband houden met de toegang tot vaccinatieniveaus dekking (UNICEF-gegevens). Degenen die zich verder in de sociaaleconomische gradiënt bevinden, hebben mogelijk ook minder kans om toegang te krijgen tot geestelijke gezondheidsdiensten of programma's voor positief ouderschap, waarvan studies hebben aangetoond dat ze effectief zijn om ongelijkheden in de kindertijd te verminderen (DRIVERS-project).
  • Een multidimensionale, gecoördineerde benadering van investeren in kinderen betekent ook dat ervoor moet worden gezorgd dat kinderen die kwetsbaar zijn, kunnen leven, leren en spelen in een omgeving die hun gezondheid bevordert. Het betekent dat ze schone lucht kunnen inademen (binnen, buiten), toegang hebben tot groene en veilige openbare ruimtes die de fysieke en mentale gezondheid ondersteunen en dat deze omgevingen niet obesogeen zijn.
  • Kosten kunnen een belangrijke factor zijn die gezinnen met een laag inkomen ervan weerhoudt om van gezonde voeding te genieten. Er zijn zowel fiscale maatregelen als gerichte interventies nodig om ervoor te zorgen dat gezinnen toegang hebben tot voedsel dat de gezondheid bevordert in plaats van ondermijnt. Onderwijsinstellingen moeten ook worden betrokken om dit te waarborgen, evenals andere benaderingen om de gezondheid en het welzijn van kinderen in nood te verbeteren, aangezien gezondheid en opleidingsniveau onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Dergelijke steun moet op niet-stigmatiserende wijze worden verleend.
  • Inspanningen om lacunes in het opleidingsniveau aan te pakken, moeten ook gericht zijn op de digitale kloof. De pandemie heeft duidelijk de ongelijke toegang tot apparaten en vaardigheden weerspiegeld.
  • Ten slotte is het echt nodig om de verzameling van uitgesplitste gegevens over de gezondheid, het welzijn en de sociale inclusie van kinderen te verbeteren en te harmoniseren om de vooruitgang bij het verminderen van de ongelijkheid op het gebied van de gezondheid van kinderen, kinderarmoede en kwetsbaarheid te helpen monitoren, vergelijken en beoordelen. EU-landen moeten ook de meest effectieve, empirisch onderbouwde benaderingen in de hele EU identificeren en ervan leren, om middelen beter toe te passen.

Onze reactie is een aanvulling op onze input voor een gezamenlijke reactie door de EU Alliantie voor Investeren in Kinderen.