Op 14 juni 2021 namen de EU-lidstaten een historisch besluit door: unaniem goedkeuring van de aanbeveling van de Raad tot instelling van de Europese kindergarantie. Door een beroep te doen op de EU-lidstaten om de toegang tot basisrechten en diensten voor behoeftige kinderen te garanderen, betekent dit ambitieuze en innovatieve kader een mijlpaal voorwaarts in de bescherming van de rechten van kinderen die opgroeien in armoede en sociale uitsluiting in de EU. Bovendien toont de goedkeuring met eenparigheid van stemmen de inzet van alle 27 lidstaten om kinderarmoede binnen de EU aan te pakken.

Zelfs vóór de pandemie, over 18 miljoen kinderen in de EU opgroeiden in armoede of sociale uitsluiting. Hoewel de officiële Eurostat-gegevens voor 2020 nog niet voor alle lidstaten zijn vrijgegeven, zijn de negatieve gevolgen van de COVID-19-crisis voor kinderen in kwetsbare situaties en hun gezinnen in verschillende landen al duidelijk. Daarom is er dringend behoefte aan een ambitieus en alomvattend kader om kinderen in nood te beschermen en gelijke toegang tot essentiële diensten te garanderen.

Om deze reden heeft de EU Alliance for Investing in Children (Alliance) na jaren van onderhandelingen, empirisch onderbouwde belangenbehartiging en hard werken positief ingenomen met de goedkeuring van de kindergarantie. In het bijzonder, de EU Alliance was verheugd te kunnen vaststellen dat de meeste van haar verzoeken van de afgelopen jaren zijn opgenomen in de definitieve tekst van de aanbeveling.

Het is nu aan elke lidstaat om een ​​nationale coördinator voor de kindergarantie te benoemen en een ambitieus nationaal actieplan voor de kindergarantie op te stellen dat een alomvattende aanpak zal hanteren bij het aanpakken van kinderarmoede en sociale uitsluiting. De nationale plannen zullen naar verwachting worden ingediend bij de Europese Commissie door: maart 2022 en moet aangeven hoe elke lidstaat de kindergarantie tot 2030 zal implementeren.

Met deze verklaring doet de EU-alliantie belangrijke aanbevelingen aan de nationale autoriteiten over het opstellen van de nationale actieplannen voor de kindergarantie om te zorgen voor het ontwerp van ambitieuze en alomvattende plannen, rekening houdend met de specifieke uitdagingen van elke lidstaat, en in zinvol overleg met de relevante nationale belanghebbenden .

De EU-alliantie dringt er bij de EU-lidstaten op aan:

  1. Ervoor zorgen dat de nationale actieplannen voor de Kindergarantie gericht zijn op alle kinderen in nood en dat geen enkel kind wordt achtergelaten

Een van de eerste acties die de lidstaten moeten ondernemen, is het identificeren van de kinderen in nood dat de maatregelen die zijn opgenomen in de nationale actieplannen voor de kindergarantie, gericht zullen zijn. In de aanbeveling inzake de kindergarantie staat dat kinderen in nood individuen zijn jonger dan 18 jaar die het risico lopen op armoede of sociale uitsluiting. Binnen deze groep roept de aanbeveling de EU-lidstaten op om rekening te houden met de specifieke nadelen die worden ervaren door: dakloze kinderen of kinderen die te maken hebben met ernstige woningnood; kinderen met een handicap; kinderen met psychische problemen; kinderen met een migrantenachtergrond of etnische minderheid, met name Roma; kinderen in alternatieve, vooral institutionele, zorg; kinderen in een precaire gezinssituatie

Daarom dringt het Bondgenootschap er bij de lidstaten op aan ervoor te zorgen dat de plannen:

  • Zijn relevant voor alle kinderen in nood op nationaal, regionaal en lokaal niveau, rekening houdend met de moeilijkheden die zich kunnen voordoen bij het bereiken van kinderen die het meest in landelijk or gesegregeerde gebieden van elk land, evenals de meest kwetsbare en gemarginaliseerde groepen die vaak worden achtergelaten door traditioneel sociaal beleid en regelingen. De nationale actieplannen moeten gebaseerd zijn op een grondige analyse van de behoeften van de betrokken kinderen en een beoordeling van de beschikbare diensten in het land. De plannen moeten ook gebaseerd zijn op een geïntegreerde en alomvattende aanpak om de silo's te doorbreken tussen de diensten en beleidsterreinen die door de Kindergarantie zijn geïdentificeerd.
  • Neem een ​​gedurfde houding aan tegen alle vormen van discriminatie, met inbegrip van intersectionele discriminatie, en met betrekking tot alle groepen kinderen. Preventieve, gerichte en proactieve maatregelen zijn nodig om de publieke perceptie en veelvoorkomende verkeerde voorstellingen te veranderen, door middel van uitgebreide anti-biasmaatregelen en specifieke opleiding voor diensten en overheidsinstanties, en door te zorgen voor diversiteit in het personeel om ervoor te zorgen dat de meest gediscrimineerde kinderen ook profiteren van het kind maatregelen voor armoedebestrijding.
  • Richt u op kinderen in alternatieve, met name institutionele zorg, de overgang van institutionele naar kwaliteitsvolle gezins- en gemeenschapszorg versterken en ervoor zorgen dat geen kind wordt in een instelling geplaatst.1 De nationale actieplannen moeten inderdaad de ontwikkeling en financiering van hoogwaardige gezins- en gemeenschapsgerichte zorg- en ondersteuningsdiensten bevorderen met een gezinsgericht, gemeenschapsgericht ondersteuningsmodel, het opzetten van interventiesystemen voor jonge kinderen die specifieke kwetsbaarheden aanpakken en gezinshulpverlening voorkomen. scheiding. Het plaatsen van een kind in een instelling kan nooit in hun belang zijn, is in strijd met het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind, het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap en is ook in strijd met de EU-financieringsregels van het Europees Sociaal Fonds Plus ( ESF+) en het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), die de lidstaten oproepen om de twee fondsen te gebruiken om de overgang naar gezins- en gemeenschapszorg te bevorderen en geen acties te steunen die bijdragen aan segregatie of sociale uitsluiting.
  • Zijn ingebed in bredere nationale strategische kaders voor de preventie van kinderarmoede en ongelijkheid op bevolkingsniveau. Hoewel de nadruk moet worden gelegd op gerichte benaderingen voor groepen kinderen in nood, moet een evenredige universalistische benadering worden aangemoedigd, waarbij effectieve toegang tot alle sociale rechten voor alle kinderen kan worden gegarandeerd in verhouding tot de behoefte

Zoals ook blijkt uit de aanbeveling van de Raad voor de Kindergarantie, wordt de EU-lidstaten aanbevolen om: betrekken van relevante belanghebbenden, waaronder een maatschappelijk middenveld dat rechtstreeks met kinderen of voor de rechten van kinderen werkt, ouders of ouderverenigingen en kinderen zelf, om de kinderen te identificeren die het nodig hebben te bereiken via het actieplan Kindergarantie. Door deze belanghebbenden op een zinvolle manier te raadplegen, en door regelmatige samenwerkingsmechanismen op het meest geschikte bestuursniveau te ontwikkelen en in stand te houden, zal het richten op kinderen in nood het meest relevant zijn.

  1. Ervoor zorgen dat de actieplannen voor de kindergarantie een alomvattende aanpak hanteren om kinderarmoede en sociale uitsluiting aan te pakken door maatregelen te bevorderen om ouders te ondersteunen.   

Hoewel van groot belang, kunnen kinderarmoede en sociale uitsluiting niet alleen worden aangepakt door ervoor te zorgen dat kinderen toegang krijgen tot essentiële dienstverleningsgebieden. In veel gevallen houdt kinderarmoede verband met de toegang van ouders tot middelen en andere maatregelen die leiden tot de zogenaamde cyclus van achterstand.

Met dit in gedachten en rekening houdend met het faciliterende kader van de aanbeveling van de Raad, dringt het Bondgenootschap er bij de EU-lidstaten op aan:

  • Overzicht in de actieplannen voor de Kindergarantie maatregelen die gericht zijn op de steun van ouders en die de intergenerationele cyclus van achterstand doorbreken. Meestal groeien kinderen die in armoede opgroeien ook op in arme gezinnen. In de meeste EU-lidstaten worden ook kinderen die opgroeien in eenoudergezinnen of grote gezinnen, huishoudens met werkloze ouders of met ouders met een laagbetaalde baan, het meest getroffen door de crisis. Hoewel de toegang van kinderen tot effectieve en gratis diensten kinderen in nood kan helpen om hun potentieel te bereiken op hetzelfde niveau als hun welgestelde leeftijdsgenoten, kan dit niet voldoende zijn omdat ze nog andere behoeften hebben die niet door deze diensten worden gedekt. Om kinderarmoede aan te pakken en kinderen op een alomvattende en geïntegreerde manier te ondersteunen, moeten de EU-lidstaten daarom ook maatregelen en investeringen bevorderen met betrekking tot de toegang van ouders tot de arbeidsmarkt, belastingsteun, gerichte uitkeringen, psychosociale gezondheidsbevordering en ziekten/handicap -preventieve diensten en gendergelijkheid.
  1. Ervoor zorgen dat EU-middelen en nationale begrotingen worden gemobiliseerd om de actieplannen voor de kindergarantie adequaat te ondersteunen

Verwacht wordt dat de EU-lidstaten de komende maanden hun nationale kindergarantie zullen ontwikkelen actie plannen naast de EU-financieringsprogrammering voor de volgende zevenjarige financiële kader. Daarom is het toewijzen van adequate EU-middelen voor de uitvoering van de kindergarantie essentieel en onderdeel van de ESF+-verordening en een specifieke vereiste van de aanbeveling.

Daarom roept de Alliantie de EU-lidstaten op om:

  • Neem een brede aanpak armoede onder kinderen en gezinnen aan te pakken bij de uitvoering en monitoring van de kindergarantie en gebruik te maken van de relevante EU-fondsen zoals het ESF+, het EFRO, de REACT-EU, de Recovery and Resilience Facility, de InvestEU, de EU4Health en het instrument voor technische ondersteuning, en complementaire nationale begrotingen
  • Transparant opnemen in de actieplannen hoe de lidstaten prioriteit zullen geven aan ESF+ en andere EU-fondsen voor de uitvoering van de kindergarantie. Dit is vooral belangrijk voor de 11 EU-leden die verzocht worden om minstens 5% van hun nationale ESF+ toewijzing tot de uitvoering van de kindergarantie (Bulgarije, Cyprus, Griekenland, Ierland, Italië, Litouwen, Roemenië, Spanje, Hongarije, Kroatië en Luxemburg).
  • Hoewel EU-fondsen belangrijk zijn en investeringen kunnen ondersteunen, zullen ze niet duurzaam zijn als ze niet worden gecombineerd met nationale middelen die de maatregelen blijven financieren wanneer EU-financiering niet langer beschikbaar is. Daarom, nationale middelen moeten ook worden gemobiliseerd en hun uitgaven moeten ook worden opgenomen in de nationale plannen. De plannen moeten dus worden ingebed in een meerjarig en alomvattend nationaal strategisch kader om kinderarmoede en sociale uitsluiting aan te pakken.
  1. Stel ambitieuze doelen en subdoelen om kinderarmoede aan te pakken

Het actieplan voor de Europese pijler van sociale rechten heeft als doel gesteld om ten minste 5 miljoen kinderen uit de armoede tegen 2030. Hoewel het doel in de goede richting gaat, had het ambitieuzer moeten zijn; het kampt niet met de crisis die miljoenen kinderen, ouders, verzorgers en gezinnen dagelijks ervaren. Bovendien juicht het Bondgenootschap toe dat de Aanbeveling de EU-lidstaten oproept om kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen te presenteren in hun actieplannen voor de kindergarantie.

Toch roept het ook de EU-lidstaten op:

  • Vaststellen en opnemen in de actieplannen ambitieuze doelstellingen die de doelstelling van de Europese Commissie zullen overtreffen door rekening te houden met de sociaaleconomische impact van COVID-19 en de toezegging van de EU en de lidstaten om de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling uit te voeren, waarin staten worden opgeroepen armoede in al haar vormen tegen 2030 te halveren
  • De EU-lidstaten moeten ook in hun actieplannen subdoelen voor regionale en lokale verschillen voor elk gebied van de aanbeveling van de Raad voor de Kindergarantie, dwz de effectieve en vrije toegang van kinderen tot onderwijs en opvang voor jonge kinderen, alle vormen van inclusief onderwijs, gezondheidszorg, met inbegrip van de gezondheidszorg voor moeders, gezondheidsbevordering, preventie van ziekten en handicaps, effectieve en betaalbare toegang tot voldoende en gezonde voeding, en adequate huisvesting .
  1. Stel een nationaal kader voor gegevensverzameling en een set indicatoren op die rekening houden met de meest kwetsbaren. Het toezicht op de kindergarantie moet worden meegenomen in het proces van het Europees semester   

De Alliantie roept de EU-lidstaten op om:

  • Ontwikkel een reeks indicatoren die zijn afgestemd op de indicatoren die zijn ontwikkeld door het Comité voor sociale bescherming. De indicatoren moeten zijn: uitgesplitst en houd rekening met kinderen in nood volgens de aanbeveling van de Raad2. Alle relevante indicatoren moeten worden uitgesplitst om beter uitlijnen met de gebieden geïdentificeerd door de Aanbeveling inzake kindergarantie. Ze moeten ook worden uitgesplitst naar: lokaal niveau, waar mogelijk, een duidelijker beeld te krijgen van de territoriale verschillen en de uitvoering van de aanbeveling beter te plannen en te monitoren.
  • Voeg een goede controlesysteem dat voedt met de cyclus van het Europees Semester. Een efficiënt monitoring- en evaluatiesysteem zal inderdaad essentieel zijn om ervoor te zorgen dat de kindergarantie een uitvoerbaar instrument is dat de aanzet geeft tot concrete hervormingen binnen de nationale en lokale systemen.
  1. Zorg voor zinvol overleg met multispectrale belanghebbenden, kinderen en ouders voor het aanwijzen van de beoogde groepen kinderen en het ontwerpen van de actieplannen

Een van de belangrijkste vereisten van de aanbeveling van de Raad is: betrokkenheid van kinderen en het maatschappelijk middenveld als belanghebbenden bij het ontwerpen, monitoren en evalueren van de nationale actieplannen. Deze stap vereist verdere gerichte investeringen in de meest kwetsbare groepen, die minder toegang hebben tot raadplegingsinstrumenten en -mechanismen en minder mogelijkheden hebben om hun stem te laten horen.

Daarom dringt het Bondgenootschap er bij de EU-lidstaten op aan:

  • Promoot de betekenisvolle betrokkenheid van maatschappelijke organisaties, zowel kinderen als ouders en ouder- en familieverenigingen op nationaal, regionaal en lokaal niveau bij het ontwerp, de monitoring en de evaluatie van de nationale actieplannen voor de kindergarantie en de relevante kaders die als onderdeel van deze plannen zijn ontwikkeld, en de tweejaarlijkse rapportage van de EU-lidstaten aan de Europese Commissie. De deelname van deze belanghebbenden moet continu, representatief en transparant zijn. Discussiepunten en documenten die deel uitmaken van de consultatiebijeenkomsten moeten ruim van tevoren met de belanghebbenden worden gedeeld, conclusies van de bijeenkomsten moeten openbaar beschikbaar zijn en belanghebbenden moeten worden geïnformeerd over de uitkomsten van de consultaties en de beslissingen die in het kader daarvan worden genomen consultaties.
  • Op de plaats zetten geformaliseerde mechanismen die kinderen promoten zinvolle en op rechten gebaseerd deelname bij beslissingen die hun leven beïnvloeden. Ontwikkel in het bijzonder structuren om de zinvolle deelname van kinderen in nood bij het ontwerpen, monitoren en evalueren van de nationale actieplannen voor de Kindergarantie en relevante kaders die zijn ontwikkeld als onderdeel van deze plannen, evenals bij de halfjaarlijkse rapportage van de EU-lidstaten aan de Europese Commissie. Vermijd bovendien bestaande patronen van discriminatie en specifieke instrumenten aan te nemen om kansen te creëren voor gemarginaliseerde en gediscrimineerde kinderen.

Endnote

De EU Alliance for Investing in Children pleit sinds 2014 voor een multidimensionale, op rechten gebaseerde benadering om kinderarmoede aan te pakken en het welzijn van kinderen te bevorderen. Deze verklaring werd onderschreven door de volgende partnerorganisaties van de EU Alliance for Investing in Children:

 

  • Alliance for Childhood Europese netwerkgroep
  • ATD Vierde Wereld
  • Caritas Europa
  • COFACE Families Europa
  • Don Bosco Internationaal
  • Dynamo International – Straathoekwerkersnetwerk
  • Europese Roma-basisorganisaties – ERGO Network
  • Eurochild
  • Eurodiaconia
  • EuroHealthNet
  • Europese vereniging van dienstverleners voor personen met een handicap – EASPD
  • Europees netwerk voor armoedebestrijding – EAPN
  • Europese Federatie van nationale organisaties die werken met daklozen – FEANTSA
  • Europese Oudervereniging
  • Europese Alliantie voor de volksgezondheid – EPHA
  • Europees sociaal netwerk – ESN
  • Inclusion Europe
  • Platform voor levenslang leren
  • Lumos
  • Mental Health Europe
  • Maak moeders belangrijk
  • Platform voor Internationale Samenwerking inzake migranten zonder papieren (PICUM)
  • Roma Onderwijsfonds
  • Save the Children
  • SOS Kinderdorpen Internationaal.

Contacten:

1 VN-richtlijnen voor alternatieve zorg voor kinderen definieer instellingen als 'grote woonzorgcentra' en het bijbehorende handboek beschrijft ze als 'grootschalige groepszorg' waarbij kinderen worden geïsoleerd van de buitenwereld, met regels en systemen die inbreuk maken op de individualiteit, rechten en psychologische en emotionele behoeften van kinderen

2 Dakloze kinderen of kinderen met ernstige woningnood; kinderen met een handicap; kinderen met een migrantenachtergrond; kinderen met een minderheids-, raciale of etnische achtergrond (met name Roma); kinderen in alternatieve (vooral institutionele) zorg; kinderen van eenoudergezinnen; evenals kinderen in precaire situaties